Roland Liboton geeft zijn visie over het nieuwe seizoen

Roland Liboton geeft zijn visie over het nieuwe seizoen

Het veldritseizoen is ongeveer een maand bezig. Iedereen praat over de dominantie van Mathieu van der Poel. Hoe lang kan hij dit nog volhouden, of is er toch een kentering? We vroegen het aan meervoudig wereld-en Belgisch kampioen, Roland Liboton. Hij was woensdag in Zonhoven om het parcours te keuren en jeugdinitiatie te geven.

Roland, iedereen praat over de dominantie van Mathieu van der Poel en binnenkort misschien ook van Wout van Aert? Zal dat zo blijven dit seizoen of steken er anderen de kop op.

Liboton: Het zou wel eens kunnen. Ik heb de indruk dat bij van der Poel de scherpte wat weg is. Wout is aan het beteren, maar is nog niet supertop. Het zou wel eens kunnen dat één of twee renners  aansluiting kunnen krijgen bij de Grote Twee.

Er waren vroeger nog wel duels tussen jou en Stamsnijder en Nys en Albert of Nys en Wellens bijvoorbeeld. Daar smult het publiek wel van. Maar meer strijd is toch altijd beter voor het veldrijden of niet?

Liboton: Nu Wout aan het beteren is, is dat positief.  Het isgoed dat de mensen een echt duel krijgen. Maar achter die twee zijn Lars van der Haar en ook Toon Aerts goed bezig met aan te sluiten met de top. Sommigen hebben een meer specifiek parcours nodig.  Eerstdaags zullen zeker jongens naar voren komen, die goed zijn op zo’n omloop en hun neus aan het venster steken.

.

Koersen op de weg en mountainbiken worden meer belangrijker als voorbereiding op het crossseizoen. Juig je die evolutie toe of wat denk je daarvan?

Liboton: Zeker en vast. Kijk maar naar van der Poel. Hij heeft de combinatie gemaakt met weg en mountainbike en heeft daar nu al de vruchten van geplukt met zes zeges. Dat wil toch zeggen dat het zeker niet slecht om een beetje in het rood te gaan in de zomer. Tuurlijk moet je dat beperken. De zomer is sowieso rap om. Je moet nog gerecupereerd geraken. Maar je moet een goede basis maken in de zomer voor de winter. Eenmaal die er is, zul je een heel seizoen zonder ziekte goed voor de dag komen. De jongens, zoals Sweeck, hebben bijvoorbeeld goed gepresteerd in de zomer. Daarom zullen die mannen binnenkort wel aan de oppervlakte komen. Het is nog vroeg in het seizoen. De twee tenoren hebben hun conditie nog van vorig seizoen en de anderen zullen nog wel komen.

Er is de laatste tijd heel wat te doen rond startgeld in de cross. Ze willen het alleen beperken tot de Grote Twee. Wat denk je daarvan?

Liboton: Je moet natuurlijk nog wel renners op de affiche te zetten. Als je die jongens niet betaalt, blijven die weg en gaan die een ander hobby of een ander job zoeken. Dan is de cross ook gedaan. Ik heb daar ook al op nagedacht op dat systeem. Dat kunnen we niet gaan toepassen. Want dan gaan we veel kritiek krijgen. Iedereen heeft de mogelijkheden of de capaciteiten niet. We hebben zeker de andere jongens nodig om de concurrentie aan te gaan. Die renners trainen ook hard en hebben ook onkosten. Je kan ze zo maar hun centen niet afnemen.

Je bent hier ook aan de slag als parcours keurder. Vergelijk eens met vroeger.

Liboton:  De parcours zijn mooier dan vroeger. Ze zijn mooier aangekleed. Overal is bijna nadar aanwezig en alles is goed georganiseerd. De sponsors pikken daar natuurlijk op in. De meeste crossen komen op TV. Dat is heel interessant voor hen.

Komen er niet te veel veldritten op TV?

Liboton: Hier mag het best wel stoppen. Er zijn 32 veldritten op TV. Het is wat te veel, je mag daar niet te ver in gaan. Want overdaad schaadt.  Echte crossfans gaan altijd kijken, die willen het spektakel live zijn. Maar mensen die wat verder wonen, blijven dan liever thuis. Dat is de bedoeling niet van de organisator.

Een andere job van jou is jeugdinitiatie geven. In Zonhoven waren er 150 deelnemers. Hoe belangrijk is die jeugdinitiatie om talenten te ontdekken en te begeleiden?

Liboton: We hebben drie rondjes uitgestippeld. Eentje is behendigheid, een ander is technisch. Kantjes op en af rijden. Iedereen is er gek van en ze willen allemaal aanwezig zijn in Zonhoven. Je moet die jongens de goede richting in duwen. Dat bestond in onze tijd niet. We zijn nu met een man of drie om die initiatie te doen. Een nog mensen van de wielerbond opleiding die komen helpen. En dat zit goed in elkaar. We leren ze hoe ze moeten op en af rijden, hoe ze de fiets op de schouder moeten nemen… We hebben bijvoorbeeld twee kunstbalken gelegd. Als ze er tegen rijden, klapt dat om. Het is zeer mooi. Voor ons is dat plezant. Je ziet direct wie er boven steekt. De eerste ronde moeten ze achter ons blijven. De tweede ronde mogen ze weg. Je ziet ze dan ook trekken en duwen en je ziet waar het temperament zit.

Wereldkampioen worden. Het lijkt soms eenvoudig, maar dat is het zeker niet. Zelfs werd je vier keer wereldkampioen bij de profs. 

Liboton: Je bent nooit op voorhand gewonnen. Op een WK moet de juiste en grote vorm hebben die dag. Daar voor mag je niet ziek worden, want anders is alles om zeep. Dat zijn allemaal factoren die dan samenkomen. Alles moet kloppen natuurlijk. Daarom is het zo moeilijk om wereldkampioen te worden.

Pleit je ervoor, zoals in de motorcross, om het WK te spreiden over meerdere wedstrijden?

Liboton: Over dat systeem is al dikwijls nagedacht en gediscussieerd. Maar ik denk dat ze dit niet zullen doen. Al zo veel jaren wordt het WK op een bepaalde datum gereden. Sommige renners zijn echte kampioenschapsrenners en bereiden zich daar speciaal op voor. Als je naar die ene dag kan toeleven, maakt het kampioenschap dan zoveel belangrijker.

Bedankt Roland voor dit interview.