Kristien Nelen blikt terug op haar wedstrijden in Dinant en Esneux

Kristien Nelen blikt terug op haar wedstrijden in Dinant en Esneux

Kristien Nelen nam afgelopen zondag deel aan een cross-country in Dinant, waar ze zevende werd. Een week voordien reed ze een endurowedstrijd in Esneux, waar ze vierde eindigde.  Over beide wedstrijden doet ze enthousiast haar verhaal.

Zondag ruilde ik mijn Orbea Rallon endurobike voor mijn Orbea Occam TR, fully (achtervering) trailbike. Ik heb vorig jaar voor deze fiets gekozen als goede “allrounder”, zodat ik er zowel lichte enduro, technische marathons als cross-country mee kan rijden. Voor XC is deze wel aan de zware kant (11kg) maar dat neem ik er graag bij, in de afdalingen des te meer fun en snelheid en voor het podium rij ik (normaal) toch niet meer ;). De cross-country is nu eerder fysieke training en een leuke afwisseling.

Na één verkenningsrondje was ik er klaar voor, het parcours lag er verrassend droog bij. Het eerste gedeelte was heel snel en redelijk vlak, voor sterke wegrenners, daarna een lange klim en dan wat meer technische stukjes. Als einde de beruchte “trappenafdaling” met 2 korte bochten. 

Een snelle start door wat straten, dan een vlak pad op. Ik hing laatste van de kopgroep van 8, die snelheid ging me niet zo af precies. Pas op de lange bos-klim begon het uiteen te vallen. Achteraan bleven we nog met z’n 4 over: dorpsgenote Lotte Vanthillo, Inge Roggeman en de Nederlandse Didi de Vries. Ik hing aan de staart, maar op een tweede klim kon ik Lotte en Didi passeren. Inge was de sterkste, veel power bergop maar na een technische afdaling zat ik er terug bij. Ik slaagde er in haar te passeren en lag 5e, ik dacht dat ik van hen wegreed. Op de trappen-afdaling zat ik achter een trage man en Inge kon terug aansluiten. Op weg naar de finish-doortocht op de baan sprintte ze mij voorbij en weg was ze, op het vlakke pad zag ik haar nog in de verte. Wat een snelheid!

Ook Didi was teruggekomen en samen haspelden we de 2e ronde af, bij een supersteil stuk waar je naar boven moest lopen viel ze stil en ging ik voorbij. Ik probeerde weg te rijden, jammer dat ik nadien haperde in een steile bocht waardoor ik wat tijd verloor. Plots zat ik in Inge haar wiel op een technische afdaling, maar even plots reed ze ook weer van me weg. Bij het ingaan van de 3e en laatste ronde lag ik nog 6e, ik probeerde het tempo hoog te houden al begonnen de benen vol te lopen. Didi kwam terug dichter. Op een kort wegklimmetje op het einde sprintte ze me voorbij, ik probeerde ook te sprinten maar ging niet vooruit. Aan de trappenafdaling zat ik nog vrij kort maar op de weg zette ze een stevige eindsprint in en ik kon niet volgen. Een 7e plaats dus op 12 dames, niet slecht!

Als er wat meer technische afdalingen in zaten en minder snelle stukken had die 5e plek (Inge op 20sec) er misschien wel ingezeten maar het was leuk en ik ben hiermee best tevreden. Nu ga ik mij voorbereiden op de eerste manche van de Belgian Enduro Cup, op 8 april in Rendeux. De “all mountain challenge” wedstrijd (1 dag enduro+1 dag XC met dezelfde fiets) van volgend weekend is helaas afgelast: trainen dan maar 😉 

Dank aan alle supporters en aan Inge voor de bevoorrading en papa van Lotte voor de “kledij-opvang”! 

In Esneux nam Kristien vorige week deel aan haar eerste  enduro wedstrijd van het seizoen. Hier haar verslag daarover.

De  eerste enduro van het seizoen was in Esneux. Een manche van de Superplastic Cup die vooral fysieke specials heeft en minder technisch is. Vandaar dat ik koos om met de meer trailgerichte Orbea Occam (minder veerweg maar lichter) te rijden ipv met de nieuwe Rallon, een gok die vorig jaar goed uitdraaide (1e plek). 

De eerste special was snel met wat bochten, ik voelde de vork slingeren en had moeite om de bochten goed te nemen. Het sprinten ging dan weer super. Hierna heb ik meer lucht in de vork gepompt.

Het was ver fietsen naar de tweede special, dat is ongewoon voor deze wedstrijd. Na een bocht volgde een lang recht stuk bergaf, vol met geulen en hier en daar stenen. Het pad was bedekt met bladeren, het was moeilijk om een goede lijn te kiezen, je zag niet wat er onder de bladeren lag. Daarna wat steil op en af. Op het einde zag ik Alexandra die voor mij was gestart. Blijkbaar was ze gevallen.

Ook naar special 3 was het een eindje fietsen. Deze begon op een snel breed pad met een paar bochten, plots moesten we rechts het pad af en daar begon een technisch stukje, zelf gemaakt want er was geen pad. Het was lastig met grote losse stenen. Hier wel goed doorgekomen en dan sprinten naar de finish.

De 4e special moest je door een lang hol weggetje, dat ging oe-rend hard en je moest proberen om uit het midden te blijven want daar lag een geul en stenen. Dat was echt dikke fun zo van links naar rechts de zijkanten te gebruiken als kombochten. Halverwege lag de bekende steile technische klim die er elk jaar in zit, de paar keer dat ik er (bijna) boven geraakte was omdat het toen droog was. Nu vettig dus aan het eerste knikje met een gladde wortel stond ik te voet… De ziel uit je lijf lopen. Daarna nog een lichtlopend stuk om de benen nog wat verder te verzuren, gevolgd door leuk bochtenwerk op een steil stuk. Riviertje door en lange sprint naar de finish.

De 5e special was niks bijzonders, wat bochten en veel sprintwerk. De zesde en laatste special vertrok op dezelfde plaats als de vierde en die klim zou er weer inzitten. De geul/holle weg durfde ik deze keer niet zo hard nemen omdat voorgaande jaren er bij de tweede passage een lint werd gehangen en je uit die geul moest. Deze keer niet dus…

Ik werd vierde op 9 sec van thuisrijdster Camille Maes (zus van Martin Maes, GT factory team). Net als vorig jaar werd het een spannende strijd tussen ons tweetjes alleen trok zij nu aan het langste eind en waren Alexandra Marchal en een Duitse nog voor ons. Ik kan hiermee best tevreden zijn, een goeie start!

Kristien

Foto: Eric Dominicus